
Op dit moment zit ik op een terrasje in Pula, een kustplaatsje in Kroatië, middenin het centrum met uitzicht op een Romeinse triomfpoort compleet met zuilen, cupido’s en tierelantijnen. En selfieschieters. Die horen er onlosmakelijk bij.
Zojuist stond hier nog een, naar ik vermoed, Amerikaans koppel met een selfiestick van zeker twee meter. Hij sloeg zijn arm om haar heen, ze lachten samen een happy holiday smile, hij drukte af, schoof zijn stick in zijn rugzak en met de verweesde gezichten van de meeste toeristen liepen ze vervolgens verder, zonder nog naar de poort om te kijken.
Nu is er een buslading Japanners onder de poort door gelopen. In plaats van naar het bouwwerk kijken ze naar de gids, hun eigen voeten of de winkeltjes met streekproducten en ansichtkaarten. De foto’s zijn meteen nadat de vrouw met paraplu omhoog wees genomen en ik vraag me af of deze kuddedieren niet doorhebben dat iedereen precies dezelfde foto heeft gemaakt.
Kijk, zal iedereen zeggen. Dit ben ik met een historische poort, en dit ben ik met een standbeeld, en kijk: ik met een mooi uitzicht.
En ik? Ikzelf ben de ergste van allemaal. Ik kom thuis met zeker duizend foto’s. Veel te veel om allemaal te bewerken en te sorteren. Ik zal een dappere poging doen hoor, maar het vervolgens opgeven en daardoor nooit, helemaal nooit mijn foto’s meer terugkijken.
Om mezelf eraan te herinneren dat ik op moet houden met die selfie-onzin neem ik een foto van onbekende toeristen die foto’s nemen. Daarna bestel ik een mojito en maak ik een foto van mijn laptop – een foto waarvan ik nu al weet dat, als ik hem al ooit nog per ongeluk zal tegenkomen, ik me niet zal herinneren wat de briljante brainwave was die ik had toen ik deze foto nam.
Ik zal een foto zien, waarvan ik denk: weer mijn eigen vinger in beeld. Of: mislukt, vanwege die toerist. Shit, een paal, een vuilnisbak. Of: ja hoor, weer een foto tegen de zon in. Fijn.
Misschien kan ik beter hier blijven zitten, dat hele gefotografeer de rest van mijn vakantie vergeten en nog een mojito bestellen. En dan straks, voordat ik terugloop naar het hotel, een van die ansichtkaarten kopen met het ultieme beeld van de Boog van Sergii erop.
Gepubliceerd in Almere Deze Week, augustus 2016