Terug
Menu
Terug naar Columns

Hoeveel psychopaten kom je tijdens je leven tegen?

Parkeerautomaten zijn vervelende dingen. Ze zijn uitgerust met een chipknip (die ik niet op mijn pasje heb zitten), of hebben alleen een gleuf voor kleingeld (dat ik doorgaans ook niet bij me heb).

Je moet je kenteken invullen (ken ik dus niet uit mijn hoofd), of om het uur terugkomen omdat je per ongeluk (wederom – stom, stom) een short stay zone hebt uitgekozen.

Ja, ze zíjn vervelend. Maar om er nou uitzinnig tegenaan te gaan schoppen, al vloekend en tierend? Toch doet de jongen die voor me staat – baseballpetje, jeans met kruis tot op de knieën, sigaret in mondhoek, tatoeage van een doodskop – zijn best om het te winnen van het staal. Hij gaat de automaat zo agressief te lijf, dat ik er bang van word en besluit eerst een blokje om te gaan voordat ik iets in de meter gooi.  Sinds het voltooien van mijn tbs-thriller Later als ik dood ben ken ik namelijk de statistieken uit mijn hoofd…

Zestien
De eerste shock in mijn vooronderzoek was het feit dat een van de grootste Nederlanders allertijden een tbs’er was: Gerrit Achterberg.

Weet je nog? Nederlandse les op de middelbare school. “Gerrit Achterberg wordt beschouwd als een van de belangrijkste dichters van de deze eeuw.” Ik hoor het mijn leraar nog vol bevlogenheid zeggen (inderdaad, nog in het vorige millennium). “Hij won de P.C. Hooft-prijs en de Constantijn Huygens-prijs, en zijn gedichten zijn zó ontzettend mooi. Hier, moeten jullie eens horen…”

Wat mijn leraar vergat daarbij te zeggen, was dat Achterberg jarenlang vastzat voor poging tot verkrachting van de zestienjarige Bep en moord op haar moeder Roeltje. De diagnose die hij kreeg: psychopathie.

In die tbs-periode schreef hij trouwens een paar van zijn mooiste gedichten. Poëzie over de dood en de schoonheid van een jong meisjeslichaam. De titel van zijn bundel was – hoe luguber – Zestien.

 

1 op de 100 mensen is een psychopaat
De parkeermeterjongen voert een karateachtige sprong uit en komt met zijn gymp op het display terecht. Als ik het lef had (of een bonkige vent was geweest van twee bij twee meter), dan had ik er wat van gezegd, maar in de praktijk doe ik net alsof ik helemaal niets zie.

Stilletjes denk ik aan Robert Hare, de Amerikaanse professor die er tijdens zijn onderzoek naar persoonlijkheidsstoornissen achter kwam dat hij zelf een psychopaat was. Hij schreef het boek snakes in suits, waarin hij beweert dat 1 op de 100 mensen voldoet aan de kenmerken van een psychopaat en dat je psychopaten vooral in het zakenleven tegenkomt. Daar tellen ‘mannelijke’ of ‘macho’ eigenschappen zwaar. Psychopaten hebben een zwaar verminderd gevoel voor medeleven, gaan ‘over lijken’, nemen snel en zakelijk beslissingen, zijn uitermate charmant en weten zichzelf moeiteloos naar de top te manipuleren.

En wij? We kijken daar ondertussen met z’n allen tegenop.

 

Je ontmoet 3 moordenaars in je leven
Krak. Het display breekt en de jongen loopt vloekend met gebogen schouders weg. Hij scharrelt tussen de geparkeerde auto’s door, steekt de weg over en verdwijnt uit het zicht. Ik ril nog wat na. Als hij al zo los gaat op een apparaat, hoe reageert hij dan wanneer hij een weerwoord krijgt van zijn baas? Of als zijn vriendin hem niet zijn zin wil geven?

Het schijnt dat de gemiddelde Nederlander in zijn leven drie moordenaars ontmoet. En wist je dat 3 op de 100 Nederlandse mannen een antisociale persoonlijkheidsstoornis heeft? Dat is de meest voorkomende stoornis in de tbs. Wat weer niet betekent dat de meeste mannen met deze stoornis ook daadwerkelijk vastzitten.

 

Visitekaartje
Terwijl ik braaf probeer een kaartje uit de automaat te halen (hij doet het nog) stopt er een glimmende Tesla naast me waar twee gladgeschoren mannen, strak in pak, uitstappen. Wanneer ze me zien stuntelen met kleingeld houdt de knapste van de twee halt. Of hij me kan helpen. En nee, sorry hij heeft ook geen kleingeld bij zich, maar hij wil me wel graag zijn visitekaartje geven, want je weet maar nooit, als hij me een keer ergens anders mee kan helpen…

Een knipoog volgt en voordat ik een bijdehand antwoord heb weten te verzinnen, loopt hij alweer van me weg, blakend van zelfvertrouwen, met zijn rug recht en een verende pas. Hij verdwijnt het gebouw in waar een bedrijf in zit waar ze veertig procent van de werknemers gaan ontslaan.

Ik leg zijn visitekaartje op de automaat, stap in de auto en rij terug naar huis. Laat maar zitten, de stad, ik kruip liever thuis weg achter mijn computer. Als ik één ding heb geleerd van het schrijven van mijn boek, is dat het kwaad in alle vormen voorbijkomt. Voer voor schrijvers. Schijn bedriegt. Inspiratie op bestelling.

 

Gepubliceerd op JAN Magazine