
Mijn man, mijn spannende, gespierde, ultrasexy bonk testosteron doet het met anderen. Zijn geur hangt nog in mijn kamer, zijn zweet kleeft nog aan mijn huid. En ik? Ik doe mijn best hem niet te missen. Dit was immers de afspraak. Ik wist al dit zou gebeuren op de dag dat ik hem ontmoette.
Terwijl ik de plaid over me heen trek, maak ik me een voorstelling van wat hij op dit moment doet en met wie. Van hoe hij hijgend en opgewonden een vrouw die totaal niet op mij lijkt tegen de wand van haar halletje drukt, tussen de jassen in. Hoe hij haar zoent, door haar haren woelt, haar de kleren van het lijf scheurt. Ik zie hem staan, glunderend naar haar half ontblootte lijf, met die verlekkerde blik van hem, die ooit alleen voor mij bedoeld was. ‘Godverdomme,’ zegt hij goedkeurend. ‘Dit is toch niet normaal.’ Ik trek mijn dekentje op tot aan mijn kin.
Hij tilt zijn nieuwste verovering op alsof ze niets weegt, smijt haar op bed, drukt zijn mond tussen haar benen. Zij grijpt de lakens vast, en ik klem mijn kruik tegen me aan. Zucht. Twee jaar lang waren we samen. Rem en ik. Hij een viervoudig moordenaar, tbs’er, ruwe bolster, altijd alleen, altijd op jacht. Ik een fantasievolle schrijfster, golden retriever, huisje boompje beestje in Almere en heel, heel erg gelukkig getrouwd met Bas.
Soms lopen de dingen zoals ze moeten lopen. Zonder mij was hij niets geweest. Andersom geldt misschien nog wel erger.
Aangebrande aardappelen
Rem is de hoofdpersoon van Later als ik dood ben. En ik mag hem dan bedacht hebben, voor mij bestaat hij echt. Dat ik niet gek ben, bewijzen de recensies en reacties op social media die binnenstromen. Caroline liet tijdens het lezen het eten aanbranden, waardoor ze patat moest halen. Sorbotrol las de thriller tijdens de zwemles van haar dochter en merkte niet op dat dochterlief haar afzwem-uitnodiging kreeg. Monique plantte haar kind achter de iPad om verder te kunnen lezen en Saskia vergat tijdens het laatste hoofdstuk gewoonweg adem te halen.
Rem doet voor andere vrouwen (en mannen!) wat hij voor mij deed. En aangezien ik zelf het liefste in bed lees en ik weet wat voor type hij is, vind ik dat soms toch een beetje lastig.
Ongeremde passie
Want God, wat heb ik van die man genoten! Natuurlijk kon ik hem af en toe niet uitstaan. Als hij weer zijn kaken op elkaar klemde en me dwars en zwijgend aankeek. Wat wilde ik nou eigenlijk van hem hè? Waarom liet ik hem niet gewoon met rust? Hij vond mij maar een hoop gezeur en weigerde ook maar íets van zijn karakter uit te leggen. Alsof hij zichzelf had voorgenomen om het me zo moeilijk mogelijk te maken.
Maar tegelijkertijd was juist dát ook zijn aantrekkingskracht. Hij was dé onbereikbare, foute man in optimaforma. De onbereikbare, foute man die de rem van mijn fantasie aftrok en me tot grote hoogte stuwde. Langzaam maar zeker raakte ik aan hem verslaafd.
En dus schreef ik, terwijl Bas nietsvermoedend de Grand Prix keek, een gebouw zat te schetsen of de vaatwasser stond in te ruimen, met rode konen een aantal seksscenes die weinig of niets te maken hebben met het geaai en gestreel uit Bouquetreeksromannetjes. Die scenes stroomden uit mijn vingers zonder na te hoeven denken. Rem was erin op z’n best, volledig in controle. Hij stond me toe om hem te zien. Hij gaf zich letterlijk bloot. En dat was heerlijk. Eindelijk kon ik dichtbij brengen. Hij was nog opwindender en sterker en woester en aantrekkelijker dan ik in eerste instantie dacht.
Mijn lieve echtgenoot kwam me ondertussen een kopje thee en een kus op mijn voorhoofd brengen.
Lepeltje lepeltje
Rem is allang niet meer van mij en brengt anderen in vervoering. Ik weet dat ik daar blij mee moet zijn, maar als ik ’s nachts lepeltje lepeltje met Bas lig, word ik toch geplaagd door heimwee. Dan lig ik met mijn ogen wijd open het donker in te staren.
Ik wil opnieuw een affaire, opnieuw verliefd worden op een zelfbedacht personage en dan moeite hebben met hem of haar laten gaan. Het wordt tijd voor een nieuw boek. Het verlangen is zo groot dat het haast pijn doet.
Bas trekt me iets dichter tegen zich aan. ‘Slaap je nog niet? Zal ik je anders eventjes wat inspiratie geven…’
Gepubliceerd op JAN-magazine.nl