Terug
Menu
Terug naar Columns

Help! Ben ik een psychopaat?

Net wanneer ik op het punt sta een mondvol tandpasta uit te spugen, zie ik hem zitten. Een klein, bang zilvervisbaby’tje, in de hoek van de wasbak.

Tevergeefs probeert hij tegen de steile wand op te klimmen, zijn voelsprieten schieten angstig heen en weer. Normaalgesproken had ik de kraan aangezet. Nu bedenk ik me wel twee keer: moord is moord.

 

Ze hebben geen geweten

Ik zit middenin mijn nieuwe boek dat gaat over de tbs. De mannen die de grootste rollen spelen, hebben geen geweten – ze kunnen (meetbaar) andermans emotie niet voelen – en moorden met gemak waarmee ik een reep chocola opeet. Mensen zijn voor hen levende wezens zonder emotie. Zilvervisjes.

 

Straks duikt hij mijn beha nog in

Zo voorzichtig mogelijk spuug ik mijn tandpasta in het putje. Ik zet de kraan op lekstand en wacht geduldig tot alle tandpasta weg is.

En nu? Het zilvervisbaby’tje schudt nog heftiger met zijn voelsprieten dan net en zwiept inmiddels ook nog smekend met zijn staartje.

Er zijn vier opties. Eén, de verdrinkingsdood (ik weet dat zilvervisjes niet kunnen zwemmen). Twee, de hongerdood (die wasbak komt hij nooit meer uit). Drie, pletten met een wc-papiertje. Vier: ik ga hem zo voorzichtig mogelijk oppakken en breng hem daarna naar de tuin.

Dat laatste moet het natuurlijk worden, want ik heb in tegenstelling tot mijn personages wél een meetbaar geweten. Als schrijfster kan ik me misschien nog wel beter inleven in anderen dan ‘normale’ mensen.

Hoe langer ik over de situatie nadenk, hoe zekerder ik ervan word dat ik het zilvervisje moet redden. Alleen één probleem: ik ben als de dood. Straks racet die engerd mijn mouw nog in. Krijg ik hem er natuurlijk niet meer uit, kruipt hij over mijn schouder, duikt hij mijn beha in.

 

Ik geef hem de nacht

Ik stap mijn bed in met mijn laptop en google op ongedierte (warning: don’t try this at home). Wist je dat zilvervisjes niet door de waterleiding je wasbak in komen, maar dat ze over de leiding heen lopen?

Ik laat me zuchtend in mijn kussen zakken. Met een beetje mazzel, kruipt dat zilvervisje straks gewoon weer het putje in. Terug naar waar hij vandaan kwam. Is niet alleen zijn, maar ook mijn probleem opgelost.

Ik geef hem de nacht besluit ik. En als hij er morgenochtend nog steeds is, dan vraag ik Bas om hem uit te zetten. Godszijdank, ik ben geen psychopaat.

 

Bloot storm ik naar de badkamer

Terwijl ik vast van plan was mijn hoofdstuk vanavond af te maken (zie je, ik zit echt helemaal in mijn boek) val ik in slaap met mijn nachtlampje nog aan. Ik schrik wakker wanneer Bas in bed stapt en ‘welterusten’ fluistert. Vol paniek veer ik omhoog, nog half dromend over gemuteerde spinnen in stofzuigerzakken en boze wespen onder een frisdrankglas. ‘Wat heb je met dat zilvervisje gedaan?’ sputter ik.

‘Huh?’

Bloot storm ik naar de badkamer en kijk ik in de wasbak. Leeg.

‘Je hebt hem toch niet…’ stamel ik. ‘Je hebt hem toch niet weggespoeld?’

‘Nee. Tuurlijk niet,’ antwoordt mijn man laconiek. Hij slaat het dekbed voor me open en klopt afwachtend op mijn plek. ‘Dat zou ik toch nooit doen?’

Er is één hinkstapsprong voor nodig om me tegen hem aan te vleien. Ik ben helemaal klaar voor een happy end van deze dag. Zilvervisbaby gered, ik geen psychopaat, echtgenoot ook niet, alle veilig. Verliefd geef ik hem een lange, lieve kus. ‘Ik heb het met een wc-papiertje gedaan,’ zegt hij terwijl hij het lampje uitknipt. ‘Straks blijft dat beest nog in het sifon zitten, is ‘ie zo weer terug. Ik wou natuurlijk wel zeker weten dat hij dood was. Schat, rustig maar, hij komt nooit meer terug.’

 

Gepubliceerd op JAN-Magazine.nl