
Van sommige woorden weet iedereen wat je ermee bedoelt, maar kan niemand je precies vertellen wat ze betekenen. Geluk. Gezellig. Thuis. Maar ook: cultuur. Er bestaat een Nederlandse cultuur, maar niemand kan precies aanwijzen waar die ophoudt of begint.
“Ik ben in je thriller begonnen,” zegt mijn kapster. “Ik ging heerlijk in dat nieuwe bad van ons en dacht: ja, nu sla ik Ilse ‘ns open.” – “En?” – “Leuk, heel leuk.” – “Hoe ver ben je?” – “Pagina 20.” – “O, nog niet zo ver dus.” – “Nee, maar uh, ik ben ook niet zo’n lezer, hè.”
Daar ligt ‘ie, op een rek, achter een kastje, op een verhuisdoos in de schuur: mijn krans. Een rieten geval met de tekst welcomein het midden. Jarenlang hing hij naast mijn voordeur en was hij de enige die ‘hallo’ tegen me zei als ik thuis kwam.
Betje en ik waren van plan geweest de hele dag thuis te zitten chillen in pyjama, maar de tandpasta was op, dus moesten we er wel uit. Ik verruilde mijn joggingbroek voor mijn jeans, knoopte mijn haar in een snel staartje en trok Betje een vestje aan dat precies over het avocadovlekje in haar rompertje viel. We zouden toch alleen maar even snel op en neer.
Ik zit Betje op de bank een voeding te geven, wanneer ik aan Bas vraag: ‘Heb jij nog een idee voor een column?’ – ‘Doe het over schaatsen,’ antwoordt hij meteen. Hij weet dat ik me heb voorgenomen om niet al mijn columns over onze baby te schrijven.
Ooit zei iemand tegen mij dat vrouwen op hun zevenentwintigste pieken. Dat ze dan op hun mooist zijn, het meest in hun kracht, dat ze niet begeerlijker kunnen worden. Ik was op dat moment voorin de twintig en prees mezelf gelukkig mijn hoogtepunt nog in het vooruitschiet te hebben liggen.
Jarenlang haalde ik zo begin december, in mijn eentje, een kerstboom. Op de fiets. Stam op het stuur, takken over het zadel en dan voorzichtig terug naar huis toe lopen. Aldaar wiebelde ik mijn Nordmann vloekend en steunend in zijn kerstboomstandaard en begon ik – nog harder vloekend en steunend – de kerstlampjes uit de knoop te halen. Het jaar daarvoor had ik die nog zo keurig opgeborgen. Hoe was het mogelijk dat ze weer in de knoop zaten? En dat ze dat ook zo halsstarrig bleven!
Dit weekend kregen we een stel te eten dat hier niet zo heel vaak komt en zoals altijd wanneer we gasten ontvangen, stelde Bas voor om ‘zijn’ peppersteak te maken. (Aan mij de schone taak de doordeweekse maaltijden te bereiden, aan hem de eer te scoren met bijzonderheden.)
Om eerlijk te zijn, dacht ik dat ze uitgestorven waren: de hijgers. Ik bedoel, er is zoveel te beleven op het internet en er zijn zulke bizarre dingen te zien op social media, waarom zou je nog old school de telefoon pakken? Dat is toch achterhaald!
Na zes maanden zwangerschap kan ik met een gerust hart zeggen dat hormonen rare dingen met je doen. Opeens kan ik me bijvoorbeeld ontzettend goed zorgen maken. Over alles. Van wat ik op mijn brood moet doen (wil ik eigenlijk wel brood? Ik kan ook soep nemen, of een cracker, of… Alles is ineens ook zo lekker!), tot over hoe we het allemaal gaan redden, straks, als ons kindje is geboren.